Vroedvrouwen of verloskundigen
Vroedvrouwen of verloskundigen waren in de beginjaren ongeschoolde vrouwen, zij verkregen de noodzakelijke kennis en ervaring door de praktijk. Naast het begeleiden van bevallingen namen zij ook nevenfuncties aan, zoals het in huis nemen van zwangere vrouwen en het bakeren van zuigelingen. Door het begeleiden van bevallingen kwamen vroedvrouwen bij dag, maar meer nog bij nacht en ontij, in de huizen van alle mogelijke bevolkingsgroepen. Dit waren in veel gevallen donkere slecht geventileerde ruimten, vaak onder onhygiënische omstandigheden. Daarom gaven vroedvrouwen ook adviezen over hygiëne en algemene gezondheid. Tevens hadden zij als taak bij de geboorte van een buitenechtelijk kind de naam van de vader op te vragen en daarvan verslag te doen bij de overheid. Tenslotte moesten zij (mede) de opleiding van aspirant-vroedvrouwen verzorgen. Pas in 1902 werden er wettelijke eisen gesteld aan het beroep. Tussen 1917 en 1990 hebben twee verloskundigen veel Didammers het levenslicht laten aanschouwen. Dat waren mevrouw E.A. Schuurman-Markhorst en mevrouw C.A.J.Th. Volman-Derks.
C. van Wetten |
|
H.J. Lucassen-Bruins |
|
H. Wichers-Damen |
|
P.H. Berendsen |
|
H.E.A. Quintain van Marlen |
|
C.H. Hubbers-Seevens |
Nadat mevrouw Hubbers-Seevens - na een dienstverband van bijna achtenveertig jaar - besloot om met pensioen te gaan, was het tot 1917 een komen en gaan van aangestelde vroedvrouwen. Dit waren achtereenvolgens: mejuffrouw/mevrouw Rethaus, Kersten-Timmermans, Rietveld-Daal, Boer en als laatste Adriane van Oerle-Groesen uit Elst, die per 1 maart 1917 eervol ontslag nam.
![]() |
E.A. Schuurman-Markhorst |
![]() |
C.A.J.Th. Volman-Derks |
Bronnen
- 100 jaar Albertusstichting 1891-1991, blz.12, van P.J. ten Berge, H.P.L. Tomas en Drs. J.B. Smit. (Didam 1991)
- Didam in de twintigste eeuw, jaar 1979 (Didam 2007)