Sport

DVC'26

Het begin van voetbal in Didam

Per 1 januari 1910 was de Didamse bevolking gegroeid naar 4.705 inwoners (2.465 mannen en 2.240 vrouwen), waarvan het merendeel rooms-katholiek was. De oude Sint Martinus Waterstaatskerk aan de Kerkstraat was inmiddels te klein geworden voor de katholieke geloofsgemeenschap van de gehele gemeente Didam.
Nadat eerst nog plannen waren gesmeed voor een grotere Didamse kathedraal, werden in 1910 en 1911 respectievelijk de parochies Loil en (Nieuw-)Dijk gevestigd met de bouw van twee nieuwe kerken.
In die jaren was de oudere jeugd in het dorp Didam actief met korfballen. Deze sport was binnen de Didamse gemeenschap zeer populair en men vond het een nette sport. In 1913 was dan ook de korfbalvereniging Victoria opgericht.

 

korfbalvereniging
Korfbalvereniging Victoria
ca. 1915


De eerste voetbalactiviteiten in Didam kwamen aan het eind van de Eerste Wereldoorlog en dateren van omstreeks 1917. In die tijd waren er veel militairen in Didam gelegerd met als doel:

  • bewaking van het in Didam gevestigde quarantainekamp voor gevluchte krijgsgevangenen uit Duitsland;
  • bewaking van de grens tegen smokkelarij

Deze militairen voetbalden in het toenmalige weiland van Geurtzen aan de Kerkstraat, welke naast en achter het kerkhof van de Martinuskerk gelegen was. Onder deze militairen waren bekende voetballers uit de hoogste klasse van de N.V.B. Op deze wijze kwam de Diemse jeugd in aanraking met de voetbalsport, die echter in de ogen van menig ouder in die tijd een veel te gevaarlijke sport was. Direct na de Eerste Wereldoorlog barstte de voetballerij in Didam in alle hevigheid los. In bijna elke buurt werd wel in één of andere wei door jongeren het wilde voetbal bedreven.


Oprichting voetbalvereniging Theodem in 1922

In 1922 werd in het dorp Didam de eerste officiële voetbalvereniging Theodem opgericht. Deze vereniging fuseerde in 1923 met de korfbalvereniging Victoria en er werd verder gevoetbald onder de naam en de clubkleuren groen en wit van Victoria.
Voor meer informatie over Theodem en Victoria, de voorlopers van D.V.C.’26, klik hier.


Oprichting D.V.C.

Eind september 1926 lag Jan Even wegens een breukoperatie in het Albertus-ziekenhuis aan de Raadhuisstraat in Didam. Op een zondagavond hoorde hij bij het raam van zijn kamer Wim Gilsing en Teun Wolters buiten tegen elkaar zeggen: ‘Dit is zo ook niets. We moeten weer een voetbalclub zien te krijgen’. Hij hoorde, dat Teun Wolters zei: ‘Als Jan Even maar weer uit het ziekenhuis is, dan hebben we zo weer een voetbalclub’.
Toen Jan Even enkele dagen later uit het ziekenhuis werd ontslagen, ging hij de belangstelling voor het oprichten van een nieuwe voetbalclub bij diverse ‘Diemsen’ polsen. Die hadden er wel oren naar. Omdat het de bedoeling was om een rooms-katholieke voetbalvereniging op te richten, werd kapelaan G. C. Smit ingelicht. Hij gaf zijn toestemming, omdat hij het beter vond dat de jongens gingen voetballen in plaats van naar Elten om te dansen.


Oprichtingsvergadering

Op donderdag 21 oktober 1926 vond de oprichtingsvergadering plaats in het Carolusgebouw aan de Kerkstraat. Het Carolusgebouw was op dat moment de bakermat van het rooms katholieke verenigingsleven in Didam. Bij de oprichtingsvergadering waren achttien personen aanwezig en was van vier personen een bericht van verhindering ontvangen. Van de tweeëntwintig leden, die deze oprichting van harte ondersteunden, zijn de volgende namen bekend:
De gebroeders Jan en Joop Even, de gebroeders Theo en Godfried Leonards, de gebroeders Teun en Willem Ros, meester Hein Reumer, meester Jan Nuijen, Louis Olislagers, Wim Gilsing, Teun Wolters, Nol Nova, Hendrik Bosz, Leo van Bree, Adri van Zimmeren, Gerard van Bindsbergen (ook wel Bruur Basta genoemd), Gerrit van Brink, Frans Bergmans, Frans Willemsen, Adri van Etten en J. van Gestel.
Als voorlopige bestuursleden werden gekozen: Theo Leonards, Jan Even, meester Jan Nuijen, Adri van Etten en Louis Olislagers.

 

carolusgebouw_janbolder kapelaan_smit
Het Carolusgebouw Kapelaan G.C. Smit

 

Eerste bestuursvergadering

Vier dagen later, op maandag 25 oktober 1926, vond een bestuursvergadering plaats, waarbij ook de geestelijk adviseur G. C. Smit aanwezig was. In deze vergadering werden de bestuursfuncties als volgt verdeeld:
Theo Leonards, voorzitter, Jan Even, secretaris, Jan Nuijen, penningmeester, Louis Olislagers, commissaris spelmaterialen en Adri van Etten, commissaris, die de zorg en het toezicht op de terreinaangelegenheden kreeg toebedeeld.

 

jan_even theo_leonards
Jan Even Theo Leonards


Eerste algemene ledenvergadering

Op zondag 31 oktober 1926 vond de eerste algemene ledenvergadering plaats en daarbij werd de clubnaam Didamsche Voetbal Club (D.V.C.) aangenomen. Andere namen, die tijdens deze vergadering werden voorgesteld, waren: Sint Martinus, De Lijmers, Sparta en Velox.
Eind jaren dertig van de vorige eeuw werd de naam D.V.C.’26 gebruikt en deze naam werd later koninklijk goedgekeurd (26-01-1961) en ingeschreven. Ook de verkiezing van de bestuurders werd door de ledenvergadering van 31 oktober 1926 akkoord bevonden. Verder werd besloten om als rooms-katholieke vereniging aan de competitie van de R.K.U.V.B. deel te nemen en de wedstrijden om 13.00 uur aan te laten vangen. De R.K.U.V.B. besloot nadien D.V.C. in de tweede klasse in te delen. Van Hend Kummeling in de Tatelaar werd een weiland gehuurd en als voetbalveld ingericht. Dat was een zeer geschikt veld, hoewel het wat ver van het dorp aflag. Als kleedlokaal was een ruimte van het café-restaurant Het Wapen van Gelderland van Piet Willemsen aan de toenmalige Zevenaarscheweg beschikbaar. Het was heel gewoon, dat de kleedaccommodatie voor de spelers en scheidsrechter in een café of hotel gevestigd was. In die tijd en ook nog lange tijd daarna had geen enkele dorpsclub een kleedlokaal op het voetbalveld.

 

1e_ledenvergadering hotel_willemsen
Notulen
31 oktober 1926
Café-restaurant
Wapen van Gelderland


De eerste wedstrijden

Alvorens deel te nemen aan de competitie speelde men een vriendschappelijke wedstrijd in Zeddam. Met een grote nederlaag ging men toch zingend per fiets weer terug naar Didam.


Voetbal in competitieverband viel stil

Veel werk achter de schermen werd er vanaf de oprichting verricht door de gebroeders Teun en Willem Ros (van de schoenenzaken), Theo Leonards met zijn personeel en secretaris Jan Even.
In 1929 viel dit kader voor het grootste deel weg door allerlei oorzaken. Dit betekende dat de activiteiten van de vereniging in competitieverband voor twee jaar stil kwamen liggen. Wel voetbalde men onder elkaar nog naar behoefte. In naam bleef de vereniging bestaan met een kassaldo van ƒ 34,80 en een waarborgsom bij de voetbalbond.


Herstart in 1931

Na een paar jaar rust werd D.V.C. op 1 november 1931 weer actief. Tijdens de eerste bestuursvergadering werd besloten om het heerenlogement van Gerardus Janssen (De Höltere) aan de Kerkstraat als clubhuis en kleedlokaal aan te wijzen. Dat bleef zo tot de oorlogsjaren.
Er werd een voorlopig bestuur gekozen bestaande uit Theo Leonards (voorzitter), Jan Nuijen (tweede voorzitter), Jan Even (secretaris), Godfried Leonards (penningmeester), Theed Janssen (bestuurslid) en Willem Ros (commissaris van het materieel). Het kassaldo van het jaar 1929, groot ƒ 34,80, werd door meester Jan Nuijen wederom beschikbaar gesteld. Aan de R.K.U.V.B. werd competitie-indeling gevraagd in de tweede klasse. Ook een tweede elftal ging aan de competitie van de R.K.U.V.B. deel nemen. Kummeling wilde de wei niet meer verhuren en vervolgens werd een weiland van G. Roemaat in de Tatelaar (op de plek waar later zorgcentrum Kelsehof werd gebouwd) gehuurd.

 

hotel_janssen_1950 team_1935_1936
Heerlogement
Gerardus Janssen
Het eerste team
in 1935


Succes seizoen 1937-1938

Het seizoen 1937-1938 was zeer succesvol. Het eerste elftal werd kampioen en promoveerde naar de tweede klasse van de I.V.C.B. Zondag 4 september 1938 was er wederom een hoogtepunt vanwege de wedstrijd tegen Volendam, de amateurkampioen van Nederland van de Rooms Katholieke Sportbond en spelend in de eerste klasse I.V.C.B. De wedstrijd werd bijgewoond door duizenden toeschouwers en werd door D.V.C. (versterkt met gastspelers uit omliggende gemeenten) met 3–2 gewonnen.

 

1e_team_37_38 dvc_tegen_volendam
Team 1937-1938 DVC Volendam


Samenstellen elftallen en de oorlogsjaren

In de werkplaats van Teun en Willem Ros vonden vaak besprekingen plaats en werden de elftallen door het bestuur samengesteld. In een later stadium werden de teams in de woonkamer van Hent de Reus aan de Spoorstraat door een elftalcommissie samengesteld om vervolgens te worden opgehangen in het publicatiekastje aan de voorzijde van de woning van de familie De Reus.
De Tweede Wereldoorlog veroorzaakte ook grote veranderingen binnen D.V.C. In de jaren 1940 tot 1943 werd enkel deelgenomen aan de noodcompetitie. De volgende twee jaren werd er in de wei van Roemaat geen competitievoetbal gespeeld.


Na de Tweede Wereldoorlog

Na de bevrijding ging men verder spelen onder de vlag van de K.N.V.B. in de vierde klasse. De tegenstanders konden per fiets worden bereikt en dat was erg praktisch vanwege de bekende vervoersproblemen (geen auto’s, geen benzine). Omdat het terrein van Roemaat niet meer beschikbaar bleek, week men uit naar de wei van Dorus Reuling aan de Dijksestraat in Oud-Dijk. Dit weiland lag tussen het huis waar burgemeester H. H. J. M. van de Poll (1921-1934) had gewoond en de boerderij van Dorus Reuling. Een korte tijd gebruikte men de deel van de boerderij van Reuling als kleedlokaal en daarna was het kleedlokaal en clubhuis bij café De Stoommolen van eigenaar Harrie Ketels.

 

dvc_herrijst de_stoommolen
DVC herrijst De Stoommolen


Verhuizing naar het centraal gelegen 'De Kom' in 1947

Het speelveld aan de Dijksestraat lag niet zo erg gunstig en wat ver van het dorp af. Het bestuur zocht naar andere mogelijkheden en medio 1947 kon men daarvoor de weide van Jan Looman huren, gelegen aan de Rekkenweg in De Kom van Didam. Op zondag 31 augustus 1947 werd het terrein ingezegend door de geestelijk adviseur pastoor Janssen en werd het speelveld officieel in gebruik genomen. Het club- en kleedlokaal werd ondergebracht bij café Het Zwijnshoofd van eigenaar Joop Berendsen (de Rooie Joop). Aan de kant van de Rekkenweg werd het speelveld elke zondag onttrokken aan het gezichtsveld door een linnen doek. Op 27 augustus 1950 werd een nieuw kleedlokaal (voor het eerst) op het terrein ingezegend door pastoor A. F. A. Janssen.
Toen voorzitter Jan Even in 1953 naar Roermond vertrok werd hij opgevolgd door pastoor Janssen, een groot liefhebber van de voetbalsport. Deze geliefde pastoor bleef één jaar de voorzittershamer hanteren.
Een hoogtepunt werd het seizoen 1960-1961 waarbij men de landelijke pers haalde vanwege het winnen van de beker bij de amateurs. Daardoor kon worden deelgenomen aan het bekertoernooi van de semiprofs. De poule-indeling bestond naast D.V.C.’26 uit Vitesse, Heracles, De Graafschap en D.O.S. (nu FC Utrecht), dat de toenmalig keeper van het Nederlands elftal Frans de Munck (de zwarte panter) binnen haar gelederen had.

 

bestuur_1951 beker_59_60
Het bestuur en
erevoorzitter
in 1951
De bekerwinnaars


Van 'De Kom' naar sportpark 'De Nevelhorst' in 1966

Na enige tijd was er in De Kom te weinig speelruimte om alle spelers te laten voetballen. Noodgedwongen werd er dus geoefend op andere plaatsen. Gemeentesecretaris Herman Koekkoek wilde een groot sportcomplex aanleggen in De Heegh, waarop alle Didamse voetbalverenigingen zouden worden ondergebracht. Dit bleek geen haalbaar plan en D.V.C.’26 koos uiteindelijk voor het complex op De Nevelhorst. Een gedenkwaardige dag was 23 oktober 1966, toen sportpark De Nevelhorst officieel in gebruik werd genomen. Hierdoor kreeg men de beschikking over een hoofdveld, twee bijvelden, een bestuurskamer en twee kleedlokalen.

 

opening_sportpark bouw_sporthal
Opening 'De Nevelhorst'
in 1966
Eerste steen sporthal
in 1982


Resultaten

1937-1938

1949-1950


1960

1961-1962
1962-1963
1965-1966
1974-1975

1976-1977
1995-1996

1999-2000


Kampioen in de eerste klasse van de R.K.U.V.B. en promotie naar de
tweede klasse van de I.V.C.B.
Kampioen van de eerste klasse van de G.V.B. Vervolgens promotie
naar de vierde klasse K.N.V.B. na een met 1-0 gewonnen beslissingswedstrijd
tegen Sint Joris.
Winnaar van de K.N.V.B.-beker, district Oost, op 29 juni 1960 door een 2–0
overwinning op Vaassen.
Kampioen van de vierde klasse K.N.V.B. met promotie naar de derde klasse.
Kampioen van de derde klasse K.N.V.B. met promotie naar de tweede klasse.
Kampioen in de derde klasse K.N.V.B. en promotie naar de tweede klasse.
Kampioen in de derde klasse K.N.V.B. na een 0–0 gelijkspel in Eibergen,
waarna promotie volgde naar de tweede klasse.
Kampioen in de tweede klasse K.N.V.B. na 4–0 winst op T.E.C. Hierdoor
promotie naar de eerste klasse als eerste vereniging in De Liemers.
Voor de tweede maal werd de K.N.V.B.-beker van het district Oost gewonnen
na een 2-1 overwinning (na verlenging) in Bathmen op D.O.S. Kampen.
Kampioen van de derde klasse en promotie naar de tweede klasse.

 

1eteam59-60 1eteam74-75
1e team 1959-1960 1e team 1974-1975


Bronnen:

  • Wil te, Th.G.H. en Beursken, J., Didam 1815-2005 Een Liemers plattelandsgemeente, blz. 401-408, 422 en 423 (Didam 2008)

Theodem

Oprichting voetbalvereniging Theodem in 1922

In het dorp Didam voetbalden in het begin van de jaren twintig van de vorige eeuw onder meer spelers van het tweede team van de inmiddels ter ziele gegane vereniging Loil Vooruit. Enkele bekende namen waren Frans van Gorp, de gebroeders Frans en Leo Willemsen (hotel Het Wapen van Gelderland), Frans Bergmans en de gebroeders Jan en Joop Even (Coöperatie De Vruchtboom). Er werd zondags gespeeld in de wei van Even aan de Beekseweg (nu Wilhelminastraat) nabij de protestantse begraafplaats en vervolgens werd uitgeweken naar het weiland van Ros in de Tatelaar. In 1922 werd een weiland van Gradus Peters gehuurd, gelegen voor het huis van Hend Peters aan de Oudestraat (nu Luijnhorststraat). Als oefenveld werd de wei van Jan Even sr. aan de Kruisstraat gebruikt. Inmiddels was voor deze voetbalactiviteiten een eigen voetbalvereniging opgericht, genaamd Theodem. Als voorzitter was benoemd (H. L. G.) Louis Olislagers, zoon van de bekende veldwachter – en Jan Even was secretaris. Het pad van de pas opgerichte voetbalclub ging niet over rozen. Velen droegen het ruwe voetbalspel geen warm hart toe en op de zondagmorgen moest men eerst gaan kijken of de doelpalen er nog wel stonden. Deze werden nogal eens afgebroken en dan moesten deze ‘s morgens eerst worden hersteld, alvorens er ’s middags gevoetbald kon worden.

theodem
Theodem

Fusie Theodem en korfbalvereniging ‘Victoria’ in 1923

In 1923 leek een betere tijd voor de voetbalsport in het dorp Didam aan te breken. Voorzitter Jo Stevens (eigenaar van Hotel De Harmonie) verzocht namens het bestuur van de korfbalvereniging Victoria om een gecombineerde bestuursvergadering met als doel de beide verenigingen samen te voegen. De ledenaanwas van Victoria bleek namelijk sterk te zijn afgenomen, omdat de Diemse jongens meer om voetbal bleken te geven. Het ruwe voetbal had het op dat moment gewonnen van het nette korfbal en voetbal werd niet langer als een kannibalensport gezien. Uiteindelijk werd tot samenvoeging van beide clubs besloten en als naam van de fusieclub werd Victoria gekozen, omdat deze club het langst bestond. Jo Stevens bleef voorzitter, Jan Even werd secretaris en Jan Som werd gekozen tot penningmeester. Er werd gevoetbald op het gehuurde weiland van H. Kummeling in de Tatelaar. De voetballers gebruikten de groen-wit gestreepte reserveshirts van de korfbalvereniging, omdat hiervan voldoende exemplaren voorhanden waren. Er werden diverse vriendschappelijke wedstrijden gespeeld en in de omgeving werd aan zogenaamde seriewedstrijden deelgenomen.
Seriewedstrijden betroffen meerdaagse toernooien, waarbij de deelnemers met muziek van de kleedaccommodatie (meestal een ruimte in een café) naar het veld marcheerden en deze wedstrijden trokken in het algemeen meer publieke belangstelling. Op deze wijze werden de financiën van de club in evenwicht gebracht. In het seizoen 1924-1925 werd door Victoria in de 2e klasse e van de competitie van de R.K.U.V.B. deelgenomen. N.D.C. uit Nieuw-Dijk was ook in die klasse ingedeeld. Dit werd een rampseizoen door een beenbreuk van Victoria-keeper Nol Hassink in de wedstrijd Victoria – Thesos (Lobith).
Voetbal bleef in de ogen van vele Didammers een veel te gevaarlijke sport en door dit voorval werden zij in hun gelijk bevestigd. Het gevolg was dat meerdere jongens van hun ouders niet meer mochten voetballen. Het voetbal bij Victoria kwam op een laag pitje te staan en was er voorlopig niet meer bij. Hier en daar werd nog wel een een vriendschappelijke wedstrijd gespeeld of aan een toernooi meegedaan.

victoria
Victoria

Bronnen:

  • Didam 1815-2005 Een Liemerse plattelandsgemeente, hoofdstuk Schutterswezen, blz. 363 - 365, (Didam 2008)

VV Loil

Het ontstaan en de ondergang van Loil Vooruit 1919-1920
De voetbalclub Loil Vooruit (L.V.), welke omstreeks 1920 was ontstaan, bestond uit twee elftallen. Enkele bekende spelers van het eerste uur waren H. Lenting (Braske), J. Lenting (de Robbert), Joop Even, Jan Even, W. Peters, H. Bloem, F van Gorp, F. en L. Willemsen, F. Bergmans en de broers C. J. en F. Berendsen.
Het dagelijks bestuur van Loil Vooruit werd gevormd door B. van Wessel (voorzitter), Chr. Buiting (penningmeester) en H. Wenting (secretaris). Gespeeld werd in de wei van Jan van Wim Freriks, niet ver van kleermaker Chris Buiting. De meeste Loilse jongens vormden het eerste team, dat speelde in groene shirts met witte broek. De Diemse jongens, die speelden in rood-zwart gestreept shirt met witte broek, vormden – aangevuld met anderen – het tweede team.
Het verhaal gaat, dat het einde van deze vereniging als volgt tot stand kwam. Tijdens de Diemse kermis in 1921 moest er door het eerste elftal - het tweede team had wijselijk vrijaf gevraagd - in Loil tegen ’s-Heerenberg 2 gevoetbald worden. Allereerst moesten de Loilse spelers die zondagmorgen de kerkelijke plicht vervullen. Daarna werd volgens traditie de kroeg bezocht en daarbij werd door de spelers te diep in het glaasje gekeken. Het was dan ook niet verwonderlijk, dat nog maar net de rust van de wedstrijd tegen ’s-Heerenberg 2 gehaald werd, waarna men zich te ruste legde in een nabijgelegen stromijt van boer Freriks. Pogingen van de scheidsrechter om de ronkende meute te laten ontwaken, waren tot mislukken gedoemd. Noodgedwongen vertrokken de scheidsrechter en de tegenpartij uit ‘s-Heerenberg huiswaarts. Het gevolg was dat de voetbalbond een 5 – 0 nederlaag en ƒ 5,-- boete oplegde. Het betekende tevens het roemloze einde van de voetbalclub Loil Vooruit. Pastoor Ph. J. J. Inden (1910-1941) vond deze gang van zaken uitstekend. Hij was bepaald geen voorstander van de voetbalsport.


De oprichting van Hertha en Flora omstreeks 1941

De Loilse jongens speelden vervolgens hun partijtje voetbal bij buurtploegen of men week uit naar Nieuw-Dijk of Didam. Het duurde tot eind van de jaren dertig alvorens men in clubverband weer in Loil begon te voetballen. Dat gebeurde op het veld van Jan Rasing aan de Kloosterstraat en de clubkleuren waren witte blouse en zwarte broek. Gradus Kaldenhoven werd trainer en Gradus Smits (Vuuske) zijn assistent. Laatstgenoemde zette een regionale competitie op, waaraan veelal door clubs van jonge boeren werd deelgenomen. De vereniging kreeg de naam Hertha. Hoe men overigens aan die naam kwam, is niet bekend, maar het was wel een meisjesnaam, die vroeger bij de Batavieren veel voorkwam. Na vrij korte tijd werd de naam van Hertha veranderd in Flora. Het was namelijk bekend, dat de toenmalige pastoor Inden de naam Hertha niet zo geschikt vond voor een voetbalclub. De Batavieren vereerden immers afgoden en daarom was Hertha volgens pastoor Inden afgeleid van de naam van de een of andere afgod. Om die reden werd de naam Hertha gewijzigd in Flora. In de Romeinse mythologie was dat de naam van de godin van de bloemen en van de lente. Schijnbaar had pastoor Inden met deze nieuwe naam geen moeite. De eerste Loilse parochieherder was er ook niet van gecharmeerd, dat de voetballers in een korte voetbalbroek de kerk passeerden. Hij vond dat onzedelijk. Er waren toen geen kleedlokalen en men kleedde zich meestal thuis al om. Als men dan de kerk naderde, trok men een oude lange broek over de voetbalkleren aan en als de kerk uit zicht was, werd deze broek weer uitgetrokken.

 

voetbal_loil clubhuis_rasing
Hertha/Flora in de wei van
J. Rasing
Café Rasing, het clubhuis
van Flora


Toen in december 1941 pastoor Inden met emeritaat ging, volgde pastoor G. W. Bauland (1941-1950) hem op. Deze man was een liefhebber van de voetbalsport en al spoedig kreeg Flora een officiële status. Het eerste veld was bij Peters Op den Uilenpas, achter de boerderij. Menigmaal kwam de bal in de mestvaalt terecht en dus zocht men naar alternatieven. Vervolgens werd er gevoetbald in de wei van Jan Rasing aan de Kloosterstraat en daarna in de wei van Teun Rasing aan de Rosmulderweg. Om aan de wensen van sommige ouders van spelers tegemoet te komen ging pastoor Bauland het Lof op de zondag verplaatsen van 15.00 uur naar 16.00 uur. Hierdoor kon men de kerkelijke plicht alsnog vervullen. Overigens bleef men tot het einde van de Tweede Wereldoorlog in regionaal verband voetballen. Café Rasing (van eigenaar de Rooie Dorus) was het clubhuis.
Helaas ging deze vereniging na ongeveer vijf jaar ter ziele vanwege het ontbreken van de noodzakelijke gelden. Zo was Flora een korte lente beschoren. Dit wilde echter niet teggen, dat er niet meer gevoetbald werd. Buurtploegen uit Loil voetbalden ongeorganiseerd tegen elkaar en bekend waren de derby’s tussen de Groenestraat en de Paltsweg. Een andere derby was de strijd tussen Holthuizen en Loil. Men voetbalde om de eer of er werd voor de winnaar een fles jenever of een doos sigaren beschikbaar gesteld. Er was altijd wel een boer die een wei beschikbaar stelde voor de voetbalwedstrijden.

De (her)oprichting van een voetbalclub in Loil kwam bij die wedstrijden regelmatig ter sprake. Na een lange voorbereidingsperiode kreeg Loil op 1 juni 1956 wederom zijn voetbalclub.

 

elftal_uit_het_flora_en_hertha_tijdperk elftal_uit_fe_flora-tijd
Elftal uit het Hertha of Flora
tijdperk
Eltal uit de Floratijd


Het ontstaan van v.v. Loil in 1956

Een groepje enthousiastelingen onder leiding van de grote animator Drikkus Bloem gingen vol vuur en zeer voortvarend van start. Drikkus Bloem en de Didamse bakker Frans Som vroegen eerst pastoor J. B. J. Spelbrink (1950-1957) om zijn mening over de oprichtingsplannen. De pastoor stond er niet onwelwillend tegenover en verleende de nodige medewerking. Aan de Gelderse Voetbal Bond (G.V.B.) werden de plannen voorgelegd en zij werden voor een gesprek uitgenodigd. Drikkus Bloem, Frans Som en pastoor Spelbrink als geestelijk adviseur van de op te richten voetbalvereniging vertrokken gezamenlijk naar het bondsbureau in Deventer. Het gesprek verliep hoofdzakelijk tussen het bondsbestuur en de pastoor, maar dat was voor die tijd heel normaal. De bevoegdheden van de geestelijk adviseur, die moest waken over de roomskatholieke moraal binnen de op te richten vereniging, dienden in de statuten en het huishoudelijk reglement te worden vastgelegd. Voor de benodigde financiën werd een huis aan huiscollecte gehouden, die ƒ 247,50 opbracht. Dat was voor die tijd geen klein bedrag. Na enig beraad stond Teun Rasing zijn wei aan de Rosmulderweg weer af. Niets stond toen nog de oprichting van de voetbalvereniging Loil meer in de weg. Nadat de initiatiefnemers het voorwerk met succes hadden afgerond, kon de officiële oprichting op 1 juni 1956 een feit worden. De oprichtingsvergadering vond plaats in café Schaars (’t Roodborstje). Men koos aanvankelijk nog niet voor de naam Loil maar voor L.S.V. Deze afkorting stond voor Loilse Sport Vereniging. Een week later konden de plaatselijke voetballers zich na de late kerk als lid laten inschrijven in het toenmalige jeugdgebouw tegen een contributie van ƒ 1,-- per maand. Het eerste bestuur bestond uit: Drikkus Bloem (voorzitter), Gerrit Wiendels (secretaris), Teun Lukassen (penningmeester), Tinus Ankersmit en Toon Borkus. De geestelijk adviseur was bij de bestuursvergaderingen aanwezig. Als hij niet kon, werd de vergadering uitgesteld. De vergaderingen begonnen altijd met de christelijke groet en soms deed pastoor Spelbrink nog een extra gebed. Hij werd later opgevolgd door pastoor Wolters, die de vereniging ook veel steun gaf. Zoals gebruikelijk werd het voetbalveld door de geestelijk adviseur, pastoor Spelbrink, tijdens de eerste thuiswedstrijd tegen Kilder ingewijd. Hij verrichtte daarna ook nog de aftrap om vervolgens weer naar de pastorie te vertrekken. De pastoor was geen echte voetballiefhebber. De Diemse bakker Frans Som, die in zijn jonge jaren een verdienstelijk keeper bij D.V.C. was geweest, werd de eerste trainer van Loil. Hij was de grote vraagbaak in de begintijd en deed alles geheel belangeloos.

 

clubhuis_schaars loil_drikkus_bloem
Oprichting in Café Schaars
Inwijding door Pastoor Bauland


De omstandigheden

De wei van Teun Rasing aan de Rosmulderweg deed dienst als voetbalveld en dat was niet bepaald een biljartlaken. Door de week graasden daar de koeien en in het weekend moest het veld worden geprepareerd voor de wedstrijd(en). Zondags waren dan de koeienflatsen, molshopen en distels keurig verwijderd. Het veld werd omlijnd met zaagmeel van Timmerbedrijf Bolder, omdat kalk te duur was. De kleed- en wasgelegenheid was gevestigd in de koeienstal van Teun Rasing. De pomp verschafte niet altijd (koud) water. Na enkele jaren verhuisde men tijdelijk naar een weiland van Gerritsen aan het eind van de Wehlseweg. Een afgedankte schaftkeet deed toen dienst als kleedlokaal, waarbij zandzakken de keet voor instorten moesten vrijwaren.


Naar sportpark ‘De Korenakker’ in 1961

In 1961 werd door de gemeente Didam aan de Wehlseweg een nieuw sportvelden-complex aangelegd en in gebruik genomen. Helaas deed ook hier een oude keet als kleedlokaal dienst en dit was een voortdurende zorg voor het bestuur. Na talloze besprekingen werden – met medewerking van derden – twee kleedlokalen op eigen kosten aan het bestaande jeugdgebouw gebouwd. Deze sportaccommodatie (De Korenakker) is nadien nog verder uitgebreid en anno 2007 nog steeds in gebruik.

 

drikus_bloem loil_1_seizoen_1965-1966
Voorzitter Drikkus Bloem
Kampioenschap 1966


Van voetbalvereniging naar sportvereniging in 1976

In 1976 werd heel bewust voor een omnistructuur gekozen en werden de statuten aangepast.
Er waren namelijk signalen uit de Loilse gemeenschap opgevangen, dat er ook interesse voor andere sportactiviteiten zou zijn. Naast de afdeling voetbal kon men er toen ook volleybal, klaverjassen, damesrecreatiesport en triatlon beoefenen. Ook D.L.K.V. (Didam-Loilse Korfbal Vereniging) was oorspronkelijk een afdeling van de sportvereniging Loil, maar is later als een zelfstandige vereniging verder gegaan.


Sportieve resultaten

Enkele sportieve resultaten van het eerste team tot 2005:

1958-1959
1965-1966
1969-1970




1981-1982
1986-1987

1987-1988

1988-1989


1996-1997

Kampioen in de klasse 3W van de afdeling Gelderland .
Kampioen door 2-1 winst op Berghse Boys
In Stokkum werd voor 2.000 toeschouwers mede-rivaal Stokkum
met 2-1 verslagen en werd het kampioenschap in de tweede klasse
van de afdeling Gelderland behaald. Daardoor mocht s.v. Loil voor
het eerst in haar bestaan uitkomen in de eerste klasse van Gelderse
Voetbalbond.
Kampioen in de 2e klasse GVB onder leiding van trainer Jan Pruis
Kampioen in Braamt en promotie naar de eerste klasse GVB.
Trainer Harrie Christant
Kampioen en promotie naar de Hoofdklasse van de GVB.
Trainer Harrie Christant.
Op Hemelvaartdag 1989 werd Voorst met 2-1 verslagen waardoor
promotie naar de vierde klasse van de K.N.V.B. een feit werd.
Trainer Harrie Christant.
In een spannend en spectaculair nacompetitieduel werd H&K met 1-0
verslagen waardoor promotie naar de vijfde klasse van de K.N.V.B.
werd bereikt

 

loil_4_tonnie_bolder kampioen_1989
Kampioenschap 1970 Kampioenschap 1989

 

Bronnen:

  • Wil te, Th.G.H. en Beursken, J., Didam 1815-2005 Een Liemers plattelandsgemeente, blz. 416-421, 424 en 425 (Didam 2008)
  • 'n Tikkie terug 1956-2006. Terugblik op 50 jaar s.v. Loil

Sprinkhanen

Inleiding

Vanaf omstreeks 1918 tot aan het voorjaar van 1920 werd er in (Nieuw-)Dijk op diverse plaatsen tegen een bal getrapt, namelijk op de Kleine Hei (ten noorden van de Beekseweg) en in de wei van Gradus Wigman (’t Höwke, nu Heideweg 3). Daar voetbalden onder meer Willem Gal (de lange Willem), Bernard Wigman en de gebroeders Leo, Theed en Lambert Steman. Ook oefenden een aantal voetballers op Beeks grondgebied in de wei van Polman (de Mus). Op een open vlakte in het Geulenkampse bos, Het Ekstersnest nabij Kobes Derksen aan de Beekseweg, voetbalde weer een ander team.


De oprichting van N.D.V. in 1921

Uit een groot deel van de hiervoor genoemde spelers ontstond op 5 juni 1921 de rooms-katholieke voetbalvereniging N.D.V. opgericht. Het is niet geheel duidelijk of deze afkorting stond voor Nieuw-Dijk Vooruit of Nieuw-Dijkse Voetbalvereniging. De grote man bij deze oprichting was het hoofd van de lagere school, meester Th. H. de Ponti. Hij was zowel voorzitter, secretaris als penningmeester van de nieuw opgerichte vereniging. De contributie was voor die tijd erg hoog, namelijk een kwartje per week. De Ponti kreeg weinig hulp van de Nieuw-Dijkse pastoor H. G. Bijlard (1917-1933), maar had zelf een goed netwerk om zijn idealen te bereiken. Zo maakte timmerman Bart van Kempen (voorzitter schutterij Sint Antonius) van grenen hout de doelpalen. Deze waren bijna niet te tillen.
Het eerste jaar werden de wedstrijden in de wei van Richard Verbücheln in de Pakopespeeld. Het toenmalig voetbaltenue bestond uit een blauwe shirt met brede witte strepen en een witte broek. Aanvankelijk speelde N.D.V. uitsluitend vriendschappelijk wedstrijden en de eerste tegenstander in 1921 was Herwen.


N.D.V. werd N.D.C.

Toen men in het seizoen 1922/1923 aan de competitie wilde deelnemen, moest de naam van de club worden gewijzigd. Dat had te maken met het feit, dat in Netterden ook een voetbalvereniging was opgericht, die zich N.D.V. noemde. De naam werd vervolgens gewijzigd in N.D.C. (Nieuw Dijkse Club) en de club werd ingedeeld in de tweede klasse van de Rooms Katholieke Utrechtse Voetbalbond (R.K.U.V.B.). De wei van Berend Beekman, vlak bij de kerk aan de Smallestraat, werd gehuurd en café ’t Hoek van J. Raben werd het club- en kleedlokaal. Bij seriewedstrijden mocht de school als kleedruimte worden gebruikt, maar vaker gebeurde dat achter de heg langs het speelveld.
Toen in 1923 het verenigingsgebouw van de schutterij gereed was, kreeg N.D.C. hier onderdak. Tegen betaling van ƒ 15,-- per jaar kon het gebouw worden gebruikt als kleedlokaal en bergplaats voor fietsen. Ook mochten dan enkele zitbanken mee naar het veld genomen worden. namen van het Diekse voetbal.

 

oudste_foto_ndc op_de_fiets
Oudste foto voetbal Nieuw-Dijk
Op de fiets naar een wedstrijd


Bekende namen van het Diekse voetbal

Bekende namen in de beginjaren van N.D.C. waren Willem Ros (keeper), Jan en Willem Bongers (Beerke), Wim Polman (de Kip), Gradus Polman (de Mus), Geert Hubers, Wim Gal, Jan en Wim Stinissen (van de Hut), Frans Bergmans, Jan Polman, Berend en Nerus Wigman, Jan van den Berg (de Rot), Tinus van den Berg (Fitje), Jan Lenting (de Robbert), Chris Berendsen (Petje), Herman van den Berg (Manje), Hein en Gerrit Balduk, Jan en Bobby Weeting (de Pijp), Fons Aloys, Hendrik en Bart Splithof, Teun Scholten (Punes), Gradus, Jan en Teun Raben.


Meester de Ponti

Meester de Ponti deed erg veel voor zijn jongens en hij mag dan ook de vader van het Nieuw-Dijkse voetbal worden genoemd. Als de competitie voorbij was, organiseerde hij seriewedstrijden. Vanwege de lauwerkrans die voor de winnaar bestemd was, noemde men het ook wel takwedstrijden. Het waren bijna altijd derby’s, waarop duizenden bezoekers afkwamen en op deze manier werd de clubkas gevuld.


Terug naar de wei van Richard Verbücheln

Bij het begin van het seizoen 1927 – 1928 was de wei van Beekman niet meer beschikbaar voor voetbal en keerde men terug naar de wei van Richard Verbücheln, waar N.D.V. in 1921 was begonnen. Het was wel een eind weg, maar het kon niet anders. Het clubtenue was inmiddels veranderd van een blauw-wit shirt naar een groen-wit gestreept shirt en nog steeds een witte broek


Slechte tijden

In het seizoen 1929 – 1930 ging het niet best met N.D.C. Na het spelen van slechts één competitiewedstrijd nam de club verder niet meer deel aan de competitie. De oorzaak hiervan was enerzijds het slechte veld, maar anderzijds ook problemen met spelers. Het daaropvolgende seizoen 1930 – 1931 bracht N.D.C. een nieuw elftal op de been. Daarin zaten slechts een paar oude spelers en voor de rest nieuwelingen, afkomstig van de Kerkbuurt. Daar speelden jongens onderling voetbal in de wei van Jozef Brandts. In verband met de slechte gesteldheid van het veld konden in de wei van Richard Verbücheln geen wedstrijden meer worden gespeeld. Er moest naar een ander speelveld worden uitgezien.

 

ndc1929-1930 kampioensteam_1929
Kampioen 1929-1930


De overgang naar de wei van Menting (Mozes) in 1931

Op 1 februari 1931 speelde N.D.C. zijn eerste wedstrijd op het nieuwe terrein: de wei van Hein Menting (Mozes). Deze was gelegen achter het schuttersgebouw en tegenover de openbare school. De spelers moesten zich verkleden in het bovenhuis van het café van J. Raben. In de wei van Menting graasden de hele week koeien en het bestuur moest op de speelzondag het terrein nog ontdoen van de koeienpoep. Niet zelden stond de wei van Menting in de winter onder water.
Op 19 juli 1931 werd het 10-jarig bestaan met seriewedstrijden gevierd. Harmonie D.E.S. verscheen op het veld en na afloop trok men met muziek naar het clublokaal, het café van J. Raben. In 1932 nam N.D.C. met drie elftallen aan de competitie deel, waarbij de Kerkbuurt als N.D.C. 2 uitkwam. De onderlinge verhouding tussen N.D.C. en de Kerkbuurt was niet goed en de Kerkbuurt besloot in januari 1933 uit N.D.C. te stappen. In 1933 en 1934 vond er een reorganisatie plaats, maar dit mocht het tij niet keren. N.D.C. verloor veel wedstrijden en de supporters bleven weg. Hierdoor verdwenen ook de inkomsten. Al deze invloeden bevorderden de hardheid van het spel en N.D.C. kreeg bij de voetbalbond en de scheidsrechters een slechte naam. Ook eiste de bond, dat om het voetbalveld een draad gespannen moest worden en dat er politie op het veld aanwezig moest zijn ter voorkoming van calamiteiten. De club liep gevaar geroyeerd te worden en om dat te voorkomen werd N.D.C. op 26 januari 1936 opgeheven.


De oprichting van Sprinkhanen in 1936

Op zondagavond 26 april 1936 kwamen – op initiatief van meester De Ponti – enkele spelers van de oude Kerkbuurtploeg en een paar oud-N.D.C.’ers bijeen in café Raben om een nieuwe voetbalvereniging op te richten. Schoolmeester Nol Tinneveld was juist op vakantie geweest in Zwitserland en had daar de v.v. Grasshoppers – destijds een Europese topclub – gezien, die grote indruk op hem had gemaakt. Theed Menting stelde voor om de Nederlandse naam voor Grasshoppers te gebruiken voor de nieuwe vereniging. Zo werd besloten dat de vereniging door het leven zou gaan als de R.K. v.v. Sprinkhanen.

 

cafe_t_hoek sprinkhanen1937-1938
Cafe Raben, cafe 't Hoek
Elftal van 1936-1937


Het bestuur en de clubkleuren

Het eerste bestuur van de nieuwe vereniging bestond uit:
Toon Raben (voorzitter), Theed Menting (penningmeester), Nol Tinneveld (secretaris), Gradus Jansen en Theed Steman. Pastoor A. Groen was de geestelijk adviseur van de pas opgerichte voetbalvereniging. Op 2 juni 1936 kondigde de I.V.C.B. in haar bondsblad aan, dat R.K. v.v. Sprinkhanen als nieuwe vereniging stond ingeschreven. Het clubtenue bestond uit een groen shirt en een zwarte broek. Secretaris Tinneveld moest al zijn overredingskracht aanwenden om bij de bond duidelijk te maken, dat de nieuwe vereniging geen voortzetting was van het oude N.D.C. Deze club had een slechte naam bij de voetbalbond. Zoals gebruikelijk voor beginnende teams werd Sprinkhanen ingedeeld in de derde klasse van de R.K.U.V.B. (Room Katholieke Utrechtse Voetbal Bond).


Samenstelling eerste team

Het eerste team van de nieuwe vereniging bestond onder andere uit: Theed Raben (keeper), Gerrit Balduk, Willem Brandts, Toon Raben, Theed van Vuuren, Jan Steman, Jan van den Berg (Eske), Wim en Drikus Kobesen, Herman Bod en Gradus Bongers. Dit team werd glansrijk kampioen in het eerste verenigingsjaar, waarin het team meer dan 100 goals maakte. De daarop volgende twee seizoenen promoveerde men naar de tweede en vervolgens naar de eerste klasse. In het seizoen 1939 – 1940 zouden Sprinkhanen in principe in de tweede klasse I.V.C.B. mogen uitkomen en in die klasse was ook aartsrivaal D.V.C. ingedeeld. De bond keurde echter het veld af en men bleef dus in de R.K.U.V.B.


Na de Tweede Wereldoorlog

Toen de K.N.V.B. in 1945 de eerste naoorlogse competitie begon, was Sprinkhanen weer present. De openingswedstrijd werd op zondag 27 mei 1945 in de wei van Menting gespeeld en werd bijgewoond door vele duizenden supporters. De deelnemers waren twee elftallen van Sprinkhanen, Flora uit Loil, Sint Joris uit Braamt en T.V.V. (Turmac) uit Zevenaar. Namens de bevrijders speelde een Engels team mee, hetgeen gepaard ging met zeer veel emotie en respect. Met het Wilhelmus en een driewerf hoera voor de Haantjes begon het voetbal in Den Diek aan deze eerste na-oorlogse sportdag.


Kleedruimte in de wei van Menting

Financieel ging het niet geheel naar wens in de jaren vijftig en dankzij hulp van enkele zakenlieden kon een bankroet worden voorkomen. Men moest zich nog omkleden in het schuttersgebouw, maar de K.N.V.B. stelde als eis, dat de kleedruimte op het sportveld aanwezig moest zijn. Een plaatselijk aannemer zorgde vervolgens voor een geïmproviseerd betonnen kleedlokaal. Douches kende men nog niet. Er stond buiten enkel een pomp en de spelers hadden de beschikking over plastic wasbakken. Men waste zich dus gewoon in de buitenlucht met koud water en als de pomp het niet deed, kwam het water gewoon uit de sloot. De thee in de rust werd tussen het publiek genuttigd.
Toen het bestuur van de Hanen een keer vergeten was tijdig de huur te betalen aan eigenaar Menting, was dit voor hem een reden om het speelveld vol te rijden met hopen mest. Er werd alsnog betaald en Menting verwijderde de mest, zodat er die zondag alsnog tegen D.C.S. kon worden gespeeld.

 

keeper_tinus_vd_berg_ca_1930-in-de_wei de_betonnen_kleedruimte
Keeper Tinus van den Berg
De betonnen kleedruimte


Meester Harrie Lanke

Een zeer geliefd (ere)voorzitter en secretaris was de opvolger van meester De Ponti als hoofd van de lagere school, meester H. L. (Harrie) Lanke (geboren 28-09-1919). Hij was een begaafd spreker op recepties en jubilea. Velen wachtten dan op zijn rede, die doorspekt was van kwinkslagen en humor. Hij eindigde altijd in stijl met de zin: Grasshoppers, het ga jullie goed en So long guys and may God bless you for ever.
Een van de grote mannen uit de beginjaren van de v.v. Sprinkhanen was Jan Lenting, alias Jan de Robbert. Nadat hij zijn geluk in zijn geboorteplaats Loil had beproefd, meldde hij zich bij Loil Vooruit.


Ernie Brandts in Nederlands elftal

Een van de bekendste oudspelers van Sprinkhanen is Ernie Brandts. Hij speelde onder meer voor De Graafschap en P.S.V. Hij haalde zelfs het Nederlands elftal en deed in 1978 mee in de verloren wk-finale in en tegen Argentinië. Hij werd op 14 juli 1978 op grootse wijze in Nieuw-Dijk gehuldigd.

 

tekening_lanke team_met_ernie_brandts
Tekeningen van Harrie Lanke
Team met Ernie Brandts


Vertrek naar sportpark ‘De Meikamer’ in 1964

Nadat in 1961 een eenvoudige lichtinstallatie was geplaatst, verliet men in 1964 de wei van Hein Menting en ging men spelen aan de overkant van de Smallestraat op het sportpark De Meikamer. De ingebruikname van het sportcomplex vond plaats in 1965. De eerste twee kleedlokalen, een scheidsrechtersruimte en een ballenhok kwamen vervolgens door zelfwerkzaamheid van de leden tot stand. In de loop der jaren volgde uitbreiding van de accommodatie op De Meikamer.


Sportieve resultaten

Enkele sportieve resultaten tot 2005:

1936-1939

1963-1964

1972-1973


1983-1984

1998-1999
2000-2001 

Drie jaren achtereen kampioen in de R.K.U.V.B. en promotie van de derde
naar de eerste klasse van de R.K.U.V.B.
Het eerste elftal werd kampioen in de vierde klasse K.N.V.B door een
5-2 overwinning op M.V.R.
Kampioen van de vierde klasse D. In Wehl werd Doetinchem met 2-1
verslagen. In de basis stond de zestienjarige Ernie Brandts. Hierdoor
keerde Sprinkhanen na 6 jaar weer terug in de derde klasse K.N.V.B.
Kampioen in de hoogste afdeling van de Gelderse Voetbalbond en
promotie naar de 4e klasse K.N.V.B.
Kampioen in de vierde klasse K.N.V.B. en promotie naar de 3e klasse
Kampioen in de vierde klasse K.N.V.B. na een overwinning op Doesburg.
Vervolgens promotie naar de 3e klasse.

 

kampioensteam_1963_1964 sprinkhanen_kampioen
Kampioensteam 1963-1964

 

Bronnen:

  • Wil te, Th.G.H. en Beursken, J., Didam 1815-2005 Een Liemers plattelandsgemeente, blz. 408-416, 423 en 424 (Didam 2008)

Copyright @2018|Oudheidkundige Vereniging Didam| Anjerstraat 6,6942 VW Didam|Tel.nr 0316-224447|
Disclaimer

log in