Roomboterfabriek

Inleiding

De boterbereiding vond tot het eind van de 19e eeuw op de boerderijen plaats in houten karntonnen. Door heftig te roeren werd er lucht in de melk geslagen en ontstonden er korrels vet in de melk (karnen). Het samengeklonterde vet noemen we boter. Door de uitvinding van de melkcentrifuge in 1876 (Leveldt) kon de melk op een efficiëntere wijze ontroomd worden en verplaatste de boterbereiding zich van de boerderij naar de fabriek. In 1886 werd in Friesland de eerste boterfabriek gesticht en daarna volgden er in Friesland binnen enkele jaren nog eens vijftig.


Oprichting vereniging en bouw fabriek

De Didamse zakenman en industrieel D.A.H. (Derk) Reijers was getrouwd met een meisje uit Steenwijkerwold, gelegen in de kop van Overijssel. Door de vele bezoeken aan zijn schoonfamilie kreeg hij kennis van de nieuwe manier van boterbereiding in Friesland. Hij praatte daarover met verschillende belangrijke boeren in Didam en zij waren erg geïnteresseerd. Zo reisden de Didammers E.H.H. (Engelbart) Thuis en H. (Hendrik) Jansen in de winter van 1890/1891 naar een aantal boterfabrieken in Friesland om zich daar te laten voorlichten. De indrukken waren zo positief dat al op 11 maart 1891 de Didamsche Coöperatieve Roomboterfabriek bij notariële akte van notaris Mr. P. Kok te Didam werd opgericht. Er hadden zich 101 Liemerse boeren - 68 uit Didam, 19 uit Zeddam en 14 uit Wehl - als lid aangemeld.

De bouw van de boterfabriek werd gegund aan J. Muskes te Herwen voor het bedrag van ƒ 6.773,-- en deze werd gebouwd aan de Spoorstraat. Op 4 augustus 1891 vond de opening en in bedrijfstelling van de nieuwe boterfabriek plaats. In Didam stond de eerste boterfabriek buiten Friesland en deze was ook nog eens vrij uniek. Het was één van de eerste stoomzuivelfabrieken.

 

fabriek_in_1891 fabriek_in_1920
De fabriek in 1891 De fabriek in 1920


Eerste bestuur en commissarissen

In de eerste algemene ledenvergadering werden als bestuursleden gekozen: H. (Hendrik) Jansen (voorzitter), J.J. (Jan) ter Laak (secretaris) en notaris P. Kok (penningmeester).

De gekozen commissarissen waren: E.H.H. (Engelbart) Thuis, D.A.H. (Derk) Reijers, H. Kersjes, J.R. (Hannes) Fierkens en Th. Koenders uit Didam, H. Kersjes en J.B. Ehringveld uit Zeddam en H. Brugman en P. Menting uit Wehl.


De directeur

Als eerste directeur werd met ingang van 1 juli 1891 D.M. Brandsma uit Steggerda (Friesland) benoemd. Hij was botermaker op één van de particuliere zuivelfabrieken in Frederiksoord (Drenthe) en hij was tijdens de reis van Engelbart Thuis en Hendrik Jansen met hen in contact gekomen. Hij kwam naar Didam voor een jaarsalaris van ƒ 700,-- en een aandeel in de winst. D.M. Brandsma overleed in 1922 en werd opgevolgd door Fr. Brandsma, een zoon van zijn broer H. Brandsma. Dat was niet voor lange duur, want in 1925 werd hij opgevolgd door J.H. Vennegoor.

 

Directeur J.H. Vennegoor Karnlokaal
J.H. Vennegoor, directeur
Het karnlokaal


Uitbreiding/aanschaffingen

In 1926/1927 werd de roomboterfabriek gemoderniseerd. De kosten voor deze verbouwing bedrogen ruim ƒ 50.000,--. In 1928 werd door aannemer H. Welling voor ƒ 7.850,-- een directeurswoning naast de boterfabriek gebouwd en deze woning werd door directeur J.H. Vennegoor betrokken. Met ingang van 2 januari 1937 werd de stoomfluit ingewijd en in werking gesteld voor de tijdsaanduiding ‘s morgens 7 uur en ’s middags 12 uur. Veel Didammers zullen zich ongetwijfeld het geluid van deze stoomfluit herinneren. In 1937 werd het huis en erf van Café Klein Breteler naast de boterfabriek gekocht voor ƒ 4.637,--. Dit pand werd gesloopt en er werd op dezelfde plaats een nieuwe loods en een magazijn gebouwd door aannemer Chris van Vuuren. In 1950 werd de boterfabriek uitgebreid met een kaasfabriek en enkele jaren later werd de kantoorruimte vernieuwd.

 

ondermelkafgifte Boter- en kaasfabriek
Afgifte ondermelk
Boter- en kaasfabriek


Einde

Ook de boter- en kaasfabriek ontkwam niet aan de tijdgeest. De aanvoer van melk werd steeds minder en de arbeidskosten werden steeds hoger. Directeur Vennegoor vertrok per 1 mei 1967 en er werd besloten om met Vecomi in Renkum te gaan samenwerken. Dat was echter van korte duur en in 1970 werd de fabriek gesloten en op 5 maart 1974 gesloopt.

 

Sloop in 1974 Directeurswoning

Sloop boter- en kaasfabriek 
in 1974

Directeurswoning
gemeentelijk monument


Gemeentelijk monument

De directeurswoning aan de Spoorstraat 24 is in 2009 als gemeentelijk monument aangewezen.


Bronnen:

  • Jaarverslag Didamsche Coöperatieve Roomboterfabriek, Didam 1941
  • Tomas, H., Jaarboek OVD, in: De roomboterfabriek van Didam (Didam 1989)
  • Didam in de twintigste eeuw, jaar 1974 (Didam 2007)

Copyright @2018|Oudheidkundige Vereniging Didam| Anjerstraat 6,6942 VW Didam|Tel.nr 0316-224447|
Disclaimer

log in